Translate

dinsdag 1 oktober 2013

Wassen en plassen in Gambia, geen douche en een gat in de grond

Wie in een hotel in Gambia verblijft, kan gebruik maken van alle gemakken van dien. Wie echter op een compound verblijft zoals de eigen bevolking dat doet, heeft dat allemaal niet. Een wc is vaak een gat in de grond. Dat betekent goed mikken en met veel water naspoelen. En sterkte beenspieren kweken omdat je boven zo´n gat staat in een soort bukhouding en je benen het werk dus moeten doen. In sommige huizen zijn nog wel een gewoon toilet, maar die kun je niet doorspoelen met een druk op de knop. Een emmer met water moet dan plas en poep doorspoelen. En dat water moet dan weer uit een put komen dat opgepompt moet worden.

Marijke verbleef onlangs op een compound en werd op haar eerste dag al geconfronteerd met de basale omstandigheden. De familie bij wie ze verbleef zorgde netjes voor een emmer met water en Marijke ging driftig aan de slag met shampoo en een kam. Maar toen was goede raad duur. Want er was een emmer met water, maar als ze die helemaal over haar hoofd gooide was al het water op en was de wasbeurt over. Marijke bedacht dat ze de volgende keer dan maar een kopje mee moest nemen om haar haar mee uit te spoelen, maar op het moment dat ze daar stond, kon dat natuurlijk niet. De enige oplossing die zij zag was om haar hoofd dan maar in de emmer te stoppen. Zo had ze haar pruikje uitgewassen en had ze nog water over om de rest mee te wassen.

Ook kleding wassen gaat heel anders in Gambia. Geen wasmachines, alles gebeurt met de hand. Het water dat wordt gebruikt wordt opgepompt en is koud. De vrouwen zijn echt uren bezig en gebruiken een bijzondere techniek om de kleding heel proper te maken. Want reken maar dat de meeste Gambianen in heel schone kleding lopen. Er wordt een soort vet gebruikt en het blauwe poeder dat onze grootmoeders ook gebruikte bij de was. En dan is het kneden en wrijven en uitwringen geblazen. Marijke´ s kleding werd steeds gedaan door de vrouwen op de compound, maar ze vond dat veel te bezwaarlijk. Dus ging ze na haar lange werkdagen in de kliniek zelf maar aan de slag. Hoewel ze erg haar best deed en haar was al aan de lijn hing, visten de dames het er weer af en deden ze de klus gewoon over. De kleding was niet schoon genoeg in hun ogen.











woensdag 10 juli 2013

Koken en eten in Gambia: alles met de handen

Het leven in Gambia is niet zoals dat in Nederland. Stofzuigers, wasmachines, een fornuis dat op gas loopt. De dames in het land dromen ervan, maar kunnen het niet betalen. De vloer wordt geveegd met een bundel stokjes, de was wordt volledig met de hand gedaan door de meesten (alleen de rijken kunnen zich een wasmachine veroorloven en veel rijken zijn er echt niet in Gambia. Althans niet onder de mensen die wij kennen).

En het koken, dat toch iedere dag weer moet gaan gebeuren duurt lang. Heel erg lang. Er wordt namelijk gekookt op houtskool. Die wordt aangestoken, er wordt een soort pot bovenop geplaatst en daarin komen dan de ingrediënten voor de maaltijd. Rijst wordt bijna altijd gegeten en het koken daarvan duurt lang. Heel erg lang. Voordat het overigens zover is, moeten de dames eerst naar de markt om inkopen te doen. Uien, tomaten of tomatenpuree en maggiblokjes vormen de voornaamste ingrediënten voor elke maaltijd. Is er genoeg geld dan wordt er ook vis gekocht. Die vis is heel en moet dus nog ontdaan worden van ingewanden. Allemaal handwerk. Vaak wordt een kruidenmengsel gemaakt dat tot een soort papje wordt gestampt in een grote pot. Wie maar weinig geld heeft doet het zonder vis of gebruikt gedroogde vis. Die ruikt en smaakt vrij penetrant (vinden wij), maar het geeft wel eiwitten.

In de meeste maaltijden wordt ook nog een pepertje meegebakken. Die gaat heel in het vet en wordt dan op de complete rijstschotel gelegd. Die rijstschotel is voor iedereen. De bewoners van een compound zitten allemaal aan een tafel rond de schotel en iedereen pakt met de handen wat rijst en wat er verder te eten valt. Gambianen eten over het algemeen snel. Dat zijn ze gewend, omdat wie het snelste eet ook het meeste krijgt. Voor ons Nederlanders is dat wel eens wat vreemd om te zien, maar vanuit de gedachte dat er altijd te weinig is, wel begrijpelijk. Mannen en vrouwen eten overigens ook vaak apart.

Per dag worden twee warme maaltijden bereid. De dames beginnen al in de ochtend aan de lunch die rond half 3 wordt opgediend. De tijd die daar tussen zit is ook echt wel nodig om het eten te bereiden. De avondmaaltijd wordt daarna alweer gemaakt. De vrouwen van Gambia zijn dus eigenlijk de hele dag aan het koken. Mannen koken eigenlijk niet. En wie een vrouw uitzoekt die niet goed kan koken is een schande voor de hele familie, want die moet er wel van eten, zo werd ons verteld. Marijke heeft een dag meegeholpen in de “keuken”. Ik schrijf keuken tussen haakjes omdat er eigenlijk geen echte keuken is. Er wordt of buiten gekookt of er is een apart optrekje waarin het vuur wordt opgepord.

zondag 30 juni 2013

Er heerst hongersnood en daar moeten we wat aan doen

Gambia is een land in het westen van Afrika. De leefomstandigheden zijn beslist niet zoals hier in Nederland, mensen zijn arm en kunnen hun hoofd nauwelijks boven water houden. Veel Nederlanders bieden er dan ook hulp. Over die hulp en waarom die nodig is gaat deze blog. Maar ook over hoe de Gambianen leven, hoe hun dagelijkse leven eruitziet en wat hun dromen zijn.






Deze blog is opgezet door Marijke Holtland en mij (Meintje Haringsma). We zijn al jaren dorpsgenoten, maar kwamen elkaar in 2012 tegen op een strand van Gambia. Vanaf dat moment hielden we contact en ontstond er een mooie band. In 2013 zijn we samen naar Gambia gereisd. Marijke voornamelijk om te werken, ik om te herstellen van ziekte en om een kleine bijdrage te leveren, waar ik dat kon.






Kinderen met bolle buiken die maiswater te eten krijgen


Terwijl wij hier elke avond alles op tafel zetten wat we lekker vinden, is er op 6 uur vliegen van ons soms geen korrel rijst meer te eten. Dat is hongersnood. Als je kinderen met een lege maag naar bed moet sturen, terwijl we hier eten weggooien is dat een onrechtvaardige situatie. Daar moet dus wat aan gedaan worden. Nu kunnen we niet aan elke lege maag wat doen. Helaas, maar de werkelijkheid is nu eenmaal zo. Maar waar we kunnen helpen, zullen we dat niet nalaten. Op dit moment zetten we ons in voor een weeshuis dat gerund wordt door Fatou, een verpleegster/vroedvrouw met een eigen kliniek. Zij vangt 47 meisjes op die of geen ouders meer hebben of één ouder die niet meer voor hen kan zorgen. Ze doet dat omdat ze zelf op 4-jarige leeftijd wees is geworden en ze zich vanaf jonge leeftijd voornam dat anderen niet hetzelfde lot beschoren zou zijn als dat van haar. Fatou runt naast haar kliniek ook een consultatiebureau, een winkeltje, een schooltje en een apotheek. Met het consultatiebureau, het winkeltje en de apotheek probeert Fatou het weeshuis te bedruipen. Maar omdat de armoede in het land zo groot is en ze mensen die in nood zijn niet weg wil sturen, betalen mensen ook vaak niets voor de geboden hulp. Daar komt bij dat de voedselprijzen de laatste tijd heel erg zijn gestegen. Kostte een baal rijst voorheen nog 16 euro, tegenwoordig is dat al snel tussen de 20 en 24 euro. Voor Nederlandse begrippen is dat niet veel geld, maar daar is dat een fortuin.

Marijke is net terug uit Gambia en ondanks haar jarenlange ervaring met het land, had ze nog niet gezien dat mensen echt niets meer te eten hadden. Ze kwam om te schilderen van een kliniek, het op poten zetten van een apotheek en het rondrijden van spullen die vanuit Nederland waren verstuurd. Tevens kwam ze kijken of de werkzaamheden om een dak boven het weeshuis te vernieuwen goed waren uitgevoerd. Dat laatste was allemaal keurig gelukt. Ze zag echter niet anders dat haar niet bepaald gelukkig stemde: kinderen die een soort stijfsel aten, terwijl hun buikjes verdacht opbolden. Toen ze daar met Fatou over sprak, bleek dat er geen rijst en geen geld meer was om rijst van te kopen. De kinderen moesten het dus met dat eenzijdige voedsel van afvalmais gekookt in water doen. Dat geeft ondervoedingsverschijnselen, want in maiswater zitten weinig voedingsmiddelen. Bovendien gaat het om kinderen in de groei die juist veel goede stoffen tot zich zouden moeten nemen.








Fatou had Marijke nooit eerder laten weten dat de voedselzorg voor haar kinderen elke maand opnieuw moeilijk ligt. Het contact tussen de twee vrouwen wordt echter steeds opener, zelfs vriendschappelijk en blijkbaar was de verpleegster nu opeens de schaamte voorbij en gaf ze volledig openheid van zaken. Het feit dat ze haar kinderen niet kon geven wat ze nodig hebben, vond ze verschrikkelijk.


Marijke die al jaren allerlei acties op poten zet om geld te genereren voor het land, had sponsorgeld meegenomen voor het geval dat de nood ergens hoog was. En dat was dit dus echt. Ze ging naar een lokale winkel die beslist niet op een supermarkt van hier lijkt en sloeg flink wat eten in. Op een auto werden 10 balen rijst, 4 zakken aardappelen, 2 zakken uien, olie om in te bakken, blikken tomatenpuree, gedroogde uien en zeep om de kleren van de kinderen in te wassen geladen. Daarnaast werd nog wat contact geld gegeven zodat daarvan op de markt vis van kon worden gekocht voor de nodige proteinen. Fatou was helemaal in tranen door dat gebaar en wist niet hoe ze het had.

Inmiddels is de voorraad al weer behoorlijk geslonken en is de nood alweer hoog. Komt er geen oplossing voor dit probleem, dan moeten de kinderen opnieuw aan het maiswater. Dat willen we voorkomen. Daarom vragen we iedereen die iets kan missen om een bijdrage te doen voor deze kinderen.




Help deze kinderen!


Helpen kan door een donatie te storten op Rabobankrekening 1791.42.291, ten name van Marijke helpt de Gambia. Marijke houdt ook presentaties over het land en de mensen om op die manier geld in te zamelen. Ze zou het ook fijn vinden als scholen zich zouden willen inzetten voor de kinderen daar. Zo is er al contact tussen een school in Blokzijl en eentje in Gambia. Kinderen leggen op die manier contact met elkaar en jongeren hier houden acties om de jeugd daar van zaken te voorzien.